maandag 30 januari 2017

Toewijding


Geheel onverwachts was het niet dat ik mij in het ziekenhuis moest melden. Wel dat het om die dag ging. Morgen moet ik voor deel twee erheen. Ik heb, niet voor het eerst, een steentje in mijn blaas. Een aantal weken terug zag ik het kiezeltje levensgroot op een beeldscherm.  Met allerlei manoeuvres was het korreltje zijn vijand steeds te slim af.

Een uroloog keek met mij mee, onderwijl in een opperste concentratie. Hij probeerde immers met het betreffende grijpertje toe te happen. Driemaal raden waardoorheen dit soort van tangetje naar mijn blaas werd geleid. En dan moest de camera van dienst ook nog eens ergens vandaan komen. Pijn deed het niet, maar prettig is anders. Het speelgoed had wat weg van zo’n geval waarmee men op een kermis horloges of knuffeldieren kan proberen te grijpen. Maar zoals altijd ging het ook nu steeds mis. Na een flink aantal pogingen hield meneer het voor gezien. Het steentje moest maar middels verguizen worden verwijderd, op een OK.

Bij de afdeling Planning werd mij verteld dat ik wel eerst nog een anesthesist moest bezoeken. Of dit gecombineerd kon worden, want dat scheelt mij weer wacht- en reistijd. Nee helaas, maar wel was mogelijk om ‘s middags een anesthesist te bezoeken en na een nachtje opname ‘s ochtends te worden bevrijd van de steentjes. Fijn natuurlijk, maar op het allerlaatste moment waren de plannen kennelijk toch weer veranderd. Of ik ermee akkoord ging dat ik dan iets langer in het ziekenhuis zou verblijven, twee volle dagen. Amehoela, zonde van de tijd. Maar ik kon op de valreep de volgende ochtend komen voor een preoperatief onderzoek.

Waar de uroloog het die enkele weken terug bij verguizen nog over een korte afhandeling had, wat qua tijd misschien ook wel zo is, bleek deze ochtend dat er wel degelijk serieus over dit feestje wordt gedacht. Die ochtend verliep het traject over drie kamertjes, drie gezichten en dus even zoveel wachtruimtes. Dat wist ik op dat moment nog niet en dat was maar goed ook. Geheel synchroon liep het niet, maar van een aantal bezoekers uit de eerste wachtkamer was duidelijk dat zij hetzelfde traject die ochtend moest aflopen als ik. Ook in de tweede en derde wachtkamer zaten dezelfde gezichten.

En wat doet iemand die in de wachtkamer zit? Die pakt een tijdschrift, een krant of natuurlijk zijn of haar smartphone. Behalve Geert. Ik kijk wat om mij heen en observeer. Een jongen van een jaar of 17 verlaat een kamertje, gevolgd door zijn ouders. Geen blaasstenen denk ik, wel loopt hij met krukken. Direct daarop zie ik een vrouw van mijn leeftijd binnenlopen. Ze duwt een rolstoel met daarin een oudere man. Haar vader?

Dit beeld raakt mij, want dat zou ik ook willen betekenen voor mijn ouders. Zij hebben altijd voor mij gezorgd. Sterker, dat gebeurt nog steeds geregeld. Nu zou het andersom moeten zijn. Maar dat zit er niet in. Ja ik kan met hen meedenken, hen adviseren. Maar ik zou hen graag concreet willen helpen, zoals in hun tuin schoffelen, helpen met een computerprobleem of een van hen naar het ziekenhuis brengen.

Helaas!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten